Meldcode huiselijk geweld
Als gezondheidszorgprofessional houd ik me aan de Meldcode Huiselijk Geweld. Deze verloopt via 4 stappen:
Stap 1: in kaart brengen van de signalen (inclusief de kindcheck)
Wanneer de professionals signalen opvangen waarbij wellicht sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, worden deze signalen vastgelegd in het cliëntdossier of daar waar de organisatie heeft afgesproken het dossier op te slaan. De signalen worden zo zorgvuldig mogelijk vastgelegd: feiten en hypothesen zijn herkenbaar en er is altijd een bron-en datumvermelding. Indien van toepassing wordt de kindcheck uitgevoerd. Met de kindcheck wordt nagegaan of de aanwezige problematiek van de volwassene een risico vormt voor de veiligheid van de kinderen waarvoor zij zorgen. Dit geldt ook wanneer een kind door eigen problematiek gevaarlijk kan zijn voor jongere broertjes en zusjes of bij grootouders die zorgdragen voor kleindkinderen.
Stap 2: Collegiale consultatie
Het is belangrijk om signalen niet zonder collegiaal overleg te interpreteren.Twee weten meer dan een. Overleg met een deskundige collega is dan ook stap2. Deze deskundige collega kan een aandachtsfunctionaris zijn of een collega met specifieke expertise. Ook kan Veilig Thuis of een gemeentelijk team/ jeugdteam anoniem om advies worden gevraagd. Wanneer Veilig Thuis dit nodig vindt kan ook met de vertrouwensarts van Veilig Thuis (of andere forensisch geneeskundige) overlegd worden over letselduiding. Voor medici is overleg met Veilig Thuis in deze stap een verplichting. Tijdens de collegiale consultatie wordt ook nagegaan of er contra-indicaties zijn om stap 3 uit te voeren, bijvoorbeeld in verband met de veiligheid van de cliënt of de professional.
Stap 3: In gesprek met de betrokkenen
Met de kennis vanuit de collegiale consultatie gaat de professional in gesprek met de betrokkenen om de signalen te bespreken. In dit gesprek komen zowel de signalen als de reactie van de betrokkenen aan bod. Afhankelijk of de zorg wel of niet wordt weggenomen, worden de volgende stappen van de meldcode gezet.
Betrokkenen in dit gesprek kunnen zijn: Ouder(s), Het kind/de jeugdige, Volwassen cliënt al dan niet met partner.Oudere (65+) al dan niet met partner en/of familie of wettelijke vertegenwoordiger.Voorafgaand aan het gesprek zal goed moeten worden nagedacht of-en zo welke betrokkenen samen,of juist apart, worden gesproken. Kinderen samen met de ouders spreken kan zeer onveilig zijn voor het kind, maar ook een ouder kan zich belemmerd voelen om eerlijk te zijn wanneer een kind, of een mishandelende partner aanwezig is.
Stap 4: wegen van aard en ernst
Deze stap vraagt van de beroepskracht dat hij de zorgen weegt. Hierbij is het noodzakelijk het afwegingskader van de eigen beroepsgroep te gebruiken. In het afwegingskader worden voorbeelden beschreven die gebruikt kunnen worden om een juiste inschatting te kunnen maken van de mate van onveiligheid. Is er op basis van de informatie uit stap 1 t/m 3 een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling? Bij nee: sluit de meldcode af en informeer betrokkenen.
Bij twijfel: neemt therapeut contact op met Veilig Thuis. Bij ja: het afwegingskader van de eigen beroepsgroep wordt gehanteerd.
Afhankelijk van de beroepsgroep kan hierbij ook een veiligheid-of risicotaxatie-instrument worden gebruikt.Het is belangrijk om bij de weging van aard en ernst advies te vragen aan een deskundige collega, de aandachtsfunctionaris of bij Veilig Thuis. De meldcode kan na stap 4 afgesloten worden wanneer na het gesprek met betrokkenen en de professionele weging de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling zijn weggenomen.
Stap 1: in kaart brengen van de signalen (inclusief de kindcheck)
Wanneer de professionals signalen opvangen waarbij wellicht sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, worden deze signalen vastgelegd in het cliëntdossier of daar waar de organisatie heeft afgesproken het dossier op te slaan. De signalen worden zo zorgvuldig mogelijk vastgelegd: feiten en hypothesen zijn herkenbaar en er is altijd een bron-en datumvermelding. Indien van toepassing wordt de kindcheck uitgevoerd. Met de kindcheck wordt nagegaan of de aanwezige problematiek van de volwassene een risico vormt voor de veiligheid van de kinderen waarvoor zij zorgen. Dit geldt ook wanneer een kind door eigen problematiek gevaarlijk kan zijn voor jongere broertjes en zusjes of bij grootouders die zorgdragen voor kleindkinderen.
Stap 2: Collegiale consultatie
Het is belangrijk om signalen niet zonder collegiaal overleg te interpreteren.Twee weten meer dan een. Overleg met een deskundige collega is dan ook stap2. Deze deskundige collega kan een aandachtsfunctionaris zijn of een collega met specifieke expertise. Ook kan Veilig Thuis of een gemeentelijk team/ jeugdteam anoniem om advies worden gevraagd. Wanneer Veilig Thuis dit nodig vindt kan ook met de vertrouwensarts van Veilig Thuis (of andere forensisch geneeskundige) overlegd worden over letselduiding. Voor medici is overleg met Veilig Thuis in deze stap een verplichting. Tijdens de collegiale consultatie wordt ook nagegaan of er contra-indicaties zijn om stap 3 uit te voeren, bijvoorbeeld in verband met de veiligheid van de cliënt of de professional.
Stap 3: In gesprek met de betrokkenen
Met de kennis vanuit de collegiale consultatie gaat de professional in gesprek met de betrokkenen om de signalen te bespreken. In dit gesprek komen zowel de signalen als de reactie van de betrokkenen aan bod. Afhankelijk of de zorg wel of niet wordt weggenomen, worden de volgende stappen van de meldcode gezet.
Betrokkenen in dit gesprek kunnen zijn: Ouder(s), Het kind/de jeugdige, Volwassen cliënt al dan niet met partner.Oudere (65+) al dan niet met partner en/of familie of wettelijke vertegenwoordiger.Voorafgaand aan het gesprek zal goed moeten worden nagedacht of-en zo welke betrokkenen samen,of juist apart, worden gesproken. Kinderen samen met de ouders spreken kan zeer onveilig zijn voor het kind, maar ook een ouder kan zich belemmerd voelen om eerlijk te zijn wanneer een kind, of een mishandelende partner aanwezig is.
Stap 4: wegen van aard en ernst
Deze stap vraagt van de beroepskracht dat hij de zorgen weegt. Hierbij is het noodzakelijk het afwegingskader van de eigen beroepsgroep te gebruiken. In het afwegingskader worden voorbeelden beschreven die gebruikt kunnen worden om een juiste inschatting te kunnen maken van de mate van onveiligheid. Is er op basis van de informatie uit stap 1 t/m 3 een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling? Bij nee: sluit de meldcode af en informeer betrokkenen.
Bij twijfel: neemt therapeut contact op met Veilig Thuis. Bij ja: het afwegingskader van de eigen beroepsgroep wordt gehanteerd.
Afhankelijk van de beroepsgroep kan hierbij ook een veiligheid-of risicotaxatie-instrument worden gebruikt.Het is belangrijk om bij de weging van aard en ernst advies te vragen aan een deskundige collega, de aandachtsfunctionaris of bij Veilig Thuis. De meldcode kan na stap 4 afgesloten worden wanneer na het gesprek met betrokkenen en de professionele weging de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling zijn weggenomen.